Nieuwsbrief oktober 2023

Strijd

Over een week gaat de oorlog in Soedan de zesde maand in. Er wordt nog steeds zwaar gevochten en van hernieuwde onderhandelingen over een staakt-het-vuren, laat staan een vredesakkoord, lijkt nog lang geen sprake te zijn.

De gevechten tussen het Soedanese leger en de paramilitaire Rapid Support Forces (RSF, opgezet door voormalig president en dictortor Omar El Bashir in 2013), vinden voornamelijk plaats in Khartoum en de regio’s ten westen van de hoofdstad, in Noord Kordofan en Darfur[1].

Sinds het uitbreken van de strijd op 15 april zijn er meer dan vijf miljoen mensen gevlucht. Zo’n vier miljoen mensen verblijven nu bij familie, vrienden, of in scholen en andere, geïmproviseerde onderkomens in het land, met name in de ‘veilige gebieden’ ten zuiden en ten oosten van Khartoem. Meer dan een miljoen vluchtte naar buurlanden.

De Verenigde Naties waarschuwt al een paar maanden voor een rampscenario als de oorlog niet snel stopt. Meer dan 18 miljoen mensen in Soedan, zo’n 40 procent van de bevolking, heeft dringend humanitaire hulp nodig, benadrukte de humanitaire coördinator van de VN in Soedan onlangs[2]. Rond de zes miljoen mensen zijn zwaar ondervoed[3].

Schuilen in scholen

In de Witte Nijl-staat, een van de achttien staten van de federatie Soedan, wordt niet gevochten. Daarom zijn veel mensen uit Khartoem daarnaartoe gevlucht, en ook naar het langgerekte El Gezira Aba schiereiland, waar de Eisa Mahannaschool voor kinderen met een beperking zich bevindt.

De twee lokalen en de docentenkamer van het kleine schooltje zijn nu een onderkomen voor vluchtelingen geworden. De andere scholen op het eiland zitten ook vol, vertelt directrice Amira als ik haar na vele pogingen aan de telefoon krijg.

“Veel mensen uit Khartoem verblijven nu hier bij familieleden,” legt ze uit.

Bij haarzelf wonen nu vier gezinnen in. “Het is erg druk en iedereen lijdt onder de situatie, maar alles is natuurlijk beter dan dat ze in Omdurman worden blootgesteld aan gevaar en honger. Ook hier zijn de voedselprijzen flink gestegen, maar de markten zijn gelukkig nog open.”

Omdurman

In Omdurman, ten westen van de Nijl, zijn inmiddels ook gevechten uitgebroken in de armere delen. De RSF militiamannen hebben zich verschanst in de woonwijken, waar ze de bevolking bestoken, winkels plunderen, meisjes verkrachten, en jonge mannen oppakken. De laatste maand zijn de gevechten verhevigd, en zijn er veel mensen omgekomen door artilleriebeschietingen van beide kanten en zware bombardementen door de luchtmacht.

“We liggen nu regelmatig onder onze bedden,” appt meester Jirjis van de Elrayanschool. Hij woont weliswaar een eindje verder,  maar ook in zijn wijk zijn de huizen vaak doelwit.

“De meeste leerlingen en enkele leerkrachten van de school wonen in wijken die nu in de vuurlinie liggen. De raketten en kogels, vaak willekeurig afgevuurd, treffen regelmatig mensen die toevallig op hun binnenplaats of voor het raam staan,” schreef hij eind september. “De meesten zijn er gebleven omdat ze, net als iedereen, dachten dat de oorlog maar korte tijd zou duren. Maar nu zijn velen van hen toch gevlucht, naar andere, wat rustiger wijken in Omdurman, of naarhet zuiden.”

Jirjis vertelt verder dat de meeste winkels en markten zijn geplunderd. “Als het schieten stopt, gaan we naar de enige markt in de buurt die nog open is. Dat is ongeveer een uur lopen.”

Juf Afoedia die in het naburige Ombadda woont, is minder ‘spraakzaam’. En dat ligt er niet alleen aan een gebrek aan stroom- en internetuitval. Zij schreef dat het leven nu “heel zwaar” is geworden, maar dat haar familie, “dankzij de giften uit Nederland”, het beter heeft dan de meeste mensen in de buurt.

Communicatie, banken

Van eind april tot halverwege september heb ik vergeefs geprobeerd om Salwa te bellen. Zij is zo’n vijftien jaar geleden een kinderopvang begonnen in de voormalige ontheemdenwijk Jabarona, en is daar nooit mee gestopt, tot het begin van de oorlog.

De telefoon- en internetverbindingen waren sowieso niet optimaal in Jabarona, maar nu er nauwelijks elektriciteit meer is en diesel voor generatoren erg schaars is geworden, kunnen telefoons niet regelmatig meer worden opgeladen. Dat laatste geldt voor heel de stad.

“Geen telefoon is niet het ergste,” vertelt Salwa. “Maar geen elektriciteit betekent ook geen water, want dat moet omhooggepompt worden.”  

Er vinden in Jabarona nu ook gevechten plaats. “De RSF zit overal”, vervolgt ze. “Ze hebben bijna alle winkels geplunderd. De militiamannen verkopen de spullen nu zelf. Dus als ik wat meel of suiker wil hebben, loop ik naar de plaatsen waar hun wagens staan en koop het daar, heel duur, van hen.”

Omdat ik vrees dat de lijn snel zal worden verbroken, vraag ik haar of ze iemand weet met een telefoonapplicatie van de Bank of Khartoum. Dan kunnen we via-via geld overmaken naar de rekening van die persoon. I

n een volgend telefoontje geeft ze me de gegevens van een kruidenier in de buurt door, zodat we een eerste deel van het geld dat ze nog moet krijgen, kunnen verzenden. Daarmee gaat ze de schulden bij die kruidenier afbetalen en de kleintjes in de buurt weer te eten geven.

Ondanks alles willen we deze nieuwsbrief toch eindigen met een ‘vrolijke noot’ en Ricky in Den Bosch bedanken voor haar bijdrage aan de Stichting. Ze heeft het geld verzameld door de verkoop van tweedehands spulletjes in de stad.

Hartelijke groet van Rianne,

mede namens het bestuur van Stichting Onderwijs Oost-Afrika,

’s-Hertogenbosch, 12 oktober 2023

Een dichtbevolkte woonwijk in Khartoum, gebombardeerd in eind april (Foto: Facebook)


[1] In Darfur is de situatie complexer. Daar maken militante herders gebruik van de chaos en vallen regelmatig steden en omliggende dorpen aan. De vaak ‘ethnisch gemotiveerde’ roofovervallen lijken een continuatie van de burgeroorlog die 20 jaar geleden uitbrak in de regio.

[2] https://www.dabangasudan.org/en/all-news/article/un-humanitarian-coordinator-population-of-sudan-is-balancing-on-a-knifes-edge

[3]https://press.un.org/en/2023/sc15409.doc.htm